Stotteren

Stotteren, ‘da da da dat’ is zo spreken … Jammer genoeg is stotteren veel meer dan dat.

Stotteren wordt gekenmerkt door drie spraakkenmerken:

  • Herhalingen van klanken of lettergrepen: vb. ta ta ta tafel of t t t t t tafel
  • Verlengingen: vb. sssssstoel
  • Blokkeringen: vb. b_oek

Deze komen in allerlei mogelijke combinaties voor. Sommige stotterende sprekers hebben slechts één van deze kenmerken, andere hebben ze alle drie, bij nog andere zien we een combinatie van twee spraakkenmerken die tegelijkertijd optreden, enzovoort.

Naast deze drie spraakkenmerken ontwikkelen veel mensen die stotteren bijkomende gedragingen. Deze gedragingen dienen als hulpmiddel om een stotter te vermijden of om sneller door een stotter te geraken zodat er kan doorgepraat worden. Hieronder vindt u enkele voorbeelden van zo’n hulpmiddelen. Uiteraard is iedere stotterende persoon anders en is het mogelijk dat u geen van onderstaande voorbeelden bij uzelf of bij uw kind herkent.

  • Ogen dichtknijpen
  • Oogcontact vermijden
  • Wenkbrauwen fronsen of optrekken
  • Duwen met de kin, het hoofd
  • Tikken met de hand, voet
  • Het voorgaande woord, zinsdeel of zelfs de volledige zin herhalen
  • Een synoniem zoeken
  • De zin veranderen zodat het woord niet meer moet gezegd worden
  • Bepaalde situaties vermijden vb. telefoon opnemen, naar de winkel gaan, iemand aanspreken op straat, …

Tot slot rapporteren mensen die stotteren vaak ook negatieve gedachtes en gevoelens over communicatie en zichzelf als spreker. Deze kunnen bijzonder grote proporties aannemen en hebben vaak een grotere impact op de levenskwaliteit dan de spraakkenmerken zelf.

Stottert uzelf of herkent u uw kind, wenst u meer informatie, maakt u zich zorgen, … neem dan gerust contact op.